In de sporen van de Inca’s in het noorden van Peru

  • Chachapoyas rijk
  • Meanderende rivier
  • Marlous trekking wandelen
  • Chris trekking wandelen
  • Cloud forest
  • Rivier oversteken blote voeten
  • Hut in de bergen
  • Koken zonder gas en licht
  • Chris op paard
  • High Altitude met ezel
  • Keulap - Machu Picchu Noord Peru
  • Keulap - Machu Picchu alternatief

In de sporen van de Inca’s in het noorden van Peru

Een meerdaagse wandeltocht in de Andes ondernemen is voor ons een must voordat we het Zuid-Amerikaanse continent verlaten. We hebben nog een paar weken te gaan en de zoekopdracht ‘hiking Peru low altitude’ brengt ons naar Chachapoyas, een kleine stad in de uitlopers van de Noord-Peruaanse Andes. We reizen er op de bonnefooi naartoe en selecteren direct na aankomst een reisbureau met een goed aanbod. We gaan voor een 4-daagse trekking leidend naar Kuelap, een pre-Inca vestingstad daterend uit 800 n.C.. De route heet de Gran Vilaya en is een alternatief op de veel bekendere Inca Trail, maar dan in een niet-toeristisch gebied. Dat klinkt veelbelovend!

De eerste en laatste dag reizen we met dagtoeristen die archeologische sites willen bezoeken. De dagen ertussen lopen we met een privé-gids de Gran Vilaya. Pittig, maar te doen, zeggen ze. Voor goede slaapplekken met douche wordt gezorgd en het geheel past ook nog eens binnen ons budget. We moeten alleen wel de volgende dag vertrekken. Het liefst willen we nog een dagje acclimatiseren, maar we laten ons overtuigen met de belofte van een rustige eerste dag. De laatste tijd staat de ‘relax’ modus aan en we hebben geen zin om verder te zoeken. Chris voelt zich goed op deze hoogte, dus waarom niet? Zoals alles tot nu toe zal het vast wel goed komen…

Dag 1: Chachapoyas – Valle de Belen

Om half 8 staan we klaar voor vertrek. Bepakt en bezakt met 1 backpack en 1 kleine dagrugzak gevuld met onze hightech gear die eindelijk eens gebruikt kan gaan worden voor het doel waarvoor het is gemaakt. Samen met 8 Peruanen en gids Alcides gaan we op pad. Zoals wel vaker zijn vooral wijzelf de toeristische attractie. Discreet worden er foto’s van ons gemaakt en tijdens de lunch is het een waar vragenuurtje. Dat we aan deze trekking gaan beginnen, zorgt nog voor de meeste hilariteit. Behalve gringo’s en lokale boeren haalt kennelijk geen Peruaan het in zijn hoofd om deze paden vrijwillig te bewandelen. Gezamenlijk bezoeken we een grot en een plek in de bergen waar 1000 jaar oude graftombes met mummies erin op praktisch onbereikbare plekken zijn geplaatst. Interessant om te zien, maar nog niet adembenemend. Al met al lopen we een kilometer of 7 op modderig en bergachtig terrein en dat is een mooie warming up voor de komende dagen. Door de hoogte van meer dan 3000 meter valt elke stap Chris zwaar. Dit tempert ons enthousiasme enigszins, want we zijn nog niet eens met het echte werk begonnen. Gaan we dit wel volhouden?

Op weg naar het startpunt van de trekking waar wij en de gids afgezet moeten worden, komt er een kink in de kabel. Al aan het begin van de dirtroad naar de Valle de Belen worden we door een tegenligger gestopt die aangeeft dat ons busje never ever de berg richting de vallei over zal komen. De weg is vlak na de regentijd nog te slecht. Chris en ik kijken elkaar vragend aan, maar houden onze mond en wachten af. Even later worden de modderige kuilen te diep. Het busje stopt, laat iedereen uitstappen en keert om. De groep stapt weer in en keert huiswaarts. Maar ehh, hallo? En wij dan? ‘Lopen’ zegt de gids, ‘nog minimaal twee uur, tenzij er een truck langskomt. Die kans is alleen klein op dit tijdstip’. Het begint al te schemeren en in geen velden of wegen is een lichtje te bekennen. Toch is het lot ons gunstig gezind. Na een dik half uur lopen, horen gids Alcides en Chris tegelijkertijd motorgeluid in de verte. Een 4×4 truck rijdt bergafwaarts! Zou dat onze redding zijn? Vol met koffieboeren uit de omgeving wordt er plek gemaakt voor ons drieën. Staand in de laadbak rijden we de berg af, yes! Een kwartiertje later staan we voor de trekkershut. Tenminste, iets wat ooit een trekkershut was. Binnen een fractie van een seconde zien we dat er van de beloofde wc, douche, bedden en keuken geen sprake meer is. De familie die de accommodatie onderhield is vertrokken en het huis is door arme boeren compleet gestript en ranzig. Geen water, gas en elektriciteit. Daar sta je dan met je goede gedrag, hongerig, moe en aan je bedje toe.

De survivor in ons wordt gewekt. Hup, hout zoeken voor een vuur om te kunnen koken en de slaapplekken voorbereiden. Gelukkig heeft de gids op de situatie geanticipeerd en voor de zekerheid 2 tenten meegenomen. Ook al zonder matjes, we kunnen die in elk geval beschut tegen ongedierte op de betonnen vloer slapen. De meegebrachte picknickmand was gevuld met water, soepgroenten en kip, dus binnen een uurtje staat er een soep klaar op het tevens meegegeven tafelkleed. Dat laatste voelt gezien de situatie totaal overbodig, maar we lachen er hard om. De eveneens meegegeven fles likeur laten we voor wat het is. Bedoeld om lekker bij de prachtige sterrenhemel mee weg te dromen, maar we hebben het ijskoud en willen zo snel mogelijk proberen wat te slapen.

Dag 2: Valle de Belen – Pirquilla – Congon

Zoals verwacht was de nacht koud, pijnlijk en kort. Toch hebben we tussen de buien van slappe lach tot ‘help, hier zijn beestjes’ paniektoestanden door nog een paar uur weten te slapen. Ondanks de situatie hebben we veel lol met Alcides. Chris heeft schijnbaar ergens Spaans spraakwater vandaag gehaald en kletst er vrolijk in het Spaans op los. Zoals altijd ben ik een geliefd doelwit voor grappen en daarom had ik de eerdere waarschuwing voor ‘hoe handel je in het geval je oog in oog komt te staan met een poema’ ook als zodanig beschouwd. Blijkt dit nou net geen onzin te zijn geweest. Hmm, als ik dit eerder had geweten, zou ik dan midden in de nacht ook zo makkelijk mijn broek naar beneden hebben gedaan om van de ‘buiten wc’ gebruik te maken?

We ontbijten vers geviste wilde forel met bakbananen bereid op een houtvuur. De zon komt op en verdrijft de kou. Het uitzicht is prachtig en we krijgen zelfs zin om te gaan lopen. Tenten, slaapzakken en kookgerei hebben we niet meer nodig en zullen later door iemand worden opgehaald. Redelijk licht bepakt gaan we op pad. Hier geen oerwoud, maar lieflijke grasvelden en een meanderende rivier waarin we nog wat forel vissen. Langzaamaan lopen we richting de hellingen. Een klim van een uur brengt ons op de top van de omliggende bergen en vanaf daar begint de afdaling naar het veel dieper gelegen dal. Wat is het uitzicht mooi, maar de afstand nog groot. 18 kilometer staat er op het programma en waarvan blijkt nu, een groot deel toch boven de 3000 meter. Van te voren hebben we ons dit niet voldoende gerealiseerd. We besluiten ervoor te gaan en spreken af dat we als het niet goed gaat, de tocht aan het eind van de dag kunnen afbreken.

Het eerste deel verloopt goed. Ik presteer het om niet uit te glijden op de modderige en rotsachtige paden en het lukt ons het tempo van de gids redelijk bij te houden. Al dalend wordt de vegetatie steeds tropischer en stijgt de temperatuur. Als we bij de door jungle overwoekerde pre-Inca stad La Pirquilla komen, gaan we even van het pad af. Alcides hakt door de struiken een pad vrij en zo zien we een groot deel van deze niet gerestaureerde en enkel door wandelaars bezochte plek. Deze route is trouwens bloedstollend eng door de afgronden waar we langs klauteren. Vast en zeker zou je dit in Europa nooit kunnen doen zonder door allerlei touwen gezekerd te zijn. Adrenaline alom, deze Tarzan en Jane in spé gaan lekker. Als we weer op het gewone, ook al niet zo begaanbare pad zijn, moeten we alleen toch echt even bijkomen.

Geoefende hikers zouden zo rond 5 uur in het dorpje aan moeten komen waar een bed en een maaltijd op hen wacht. Geoefend zijn we helaas niet en we doen er veel te lang over. Ik vind de afdalingen naarmate ik vermoeider raak steeds enger en tot overmaat van ramp begint het te regenen. Tropische regen, dus dan weet je het wel. Het komt met bakken uit de lucht. Steeds zak ik tot mijn enkels in de modder en als het begint te schemeren durf ik eigenlijk niet meer verder. ‘Nog even, nog even’, zegt de gids steeds. Ondertussen denk ik ‘nog even, nog even, het zal wel. Dit hoor ik al twee uur. Ik geloof je niet meer! Kun je niet gewoon duidelijk zijn en zeggen hoe ver het echt nog is?’ Ik voel me compleet uitgeput en met Chris gaat het al niet veel beter. Het huilen staat me naderbij dan het lachen, maar stoppen is geen optie. De laatste kilometers is het pikdonker, maar Alcides weet me al ondersteunend en met onze hoofdlamp toch naar het dorp te leiden.

We did it! We zijn in het dal en het is broeierig warm. We slapen bij een koffieboer met een paar gastenkamers voor wandelaars. We kunnen (koud) douchen en krijgen een heerlijke warme maaltijd. Dit helpt bij het relatieveren van de laatste uren en we besluiten eerst te gaan slapen en nog niet te veel na te denken over de 34 kilometer van de volgende dag. Hadden we van te voren meer informatie gehad over de afstanden en intensiteit, dan zouden we er waarschijnlijk nooit aan begonnen zijn.

Dag 3: Congon – Yumal – Choctamal

Bijna willen we de handdoek in de ring gooien en teruggaan naar comfortabel Chachapoyas, maar er blijkt een alternatief te zijn. De eerste 21 kilometer gaan stijl omhoog en die kunnen we per muilezel afleggen. Ook al zijn we geen ervaren ruiters, twijfelen we geen seconde en huren meteen een paar sterke benen in. We moeten onszelf goed vasthouden en de beesten continu aandrijven, maar kunnen zo eindelijk heerlijk genieten van de prachtige omgeving. Geen wegen, sporadisch wat akkers met een hut en geen mens te bekennen. Wat is deze wereld toch mooi!

Bijna aan de top komen we langs een huisje waar we kunnen eten. De vrouw des huizes weet op voorhand niet van onze komst af, maar we zijn van harte welkom. De ezels en onze binnenbeenspieren krijgen even rust. Vol bewondering kijken we toe hoe ze in een uur tijd een maaltijd voor ons op een houtvuur bereid. Er is hier wederom geen stromend water, gas en elektriciteit en bijna alles wat ze eet komt van eigen land. Biologischer kun je het niet krijgen en de kaas, soep en bonen die we krijgen voorgezet smaken voortreffelijk. Hier kunnen we even op vooruit. Als drank krijgen we kruidenthee, bereid met water uit een ton met stilstaand water. Als dat maar goed gaat…

Eenmaal aan de top van de berg moeten we afscheid nemen van onze ezels. Ze moeten dezelfde weg weer terug en het pad is ook voor hen modderig en zwaar. Op hun rug verder reizen zit er dus niet in. Op de top is geen huis of hut te vinden en om in de bewoonde wereld te komen moeten we moeten nog een kilometer of 12 over steile paden naar beneden. Van onze buiken hebben na het drinken van de thee nog geen last, maar ik zie niet weer zo’n helletocht in het donker en door de modder zitten. We kiezen daarom voor het alternatief om via de minder steile dirtroad die het pad hier kruist naar beneden te lopen. Wie weer komt er wel een 4×4 langs waar we mee naar het dal kunnen. Het geluk is nog een keer aan onze zijde. We zijn onze spullen nog aan het herschikken als er een truck aan komt rijden. Hij is vol, maar ik kan er in en Chris en Alcides mogen op de rand zitten. Niet comfortabel en zeker niet veilig, maar wel snel! Binnen een half uur zijn we beneden in een echt dorp met een echt restaurant en een vrij moderne slaapkamer. Het is pas half vier. Wat een opluchting! Alcides stelt voor hout te zoeken voor een kampvuur en een paar uur later warmen we onszelf aan het vuur. De sterren stralen en de likeur van de eerste dag smaakt goed. Life is good again!

Dag 4: Choctamal – Kuelap – Tingo

We slapen vandaag uit. Om 10 uur worden we opgehaald door een busje en met een groepje andere toeristen naar Kuelap gereden. Deze vestingstad maakte ooit deel uit van het pre-Inca Chachapoyas rijk, maar verloor na de kolonisatie van de Spanjaarden zijn functie. De locatie, omvang en bouwwijze is indrukwekkend, maar onder toeristen veel minder populair dan Machu Picchu. Een prettig gevolg hiervan is dat er geen hordes medereizigers in de weg lopen.

Na een rondleiding van 3 uur en 5 kilometer op de teller, willen we de trekking ondanks onze spierpijn in stijl afsluiten. De dagtoeristen vertrekken met de bus naar een restaurant om te lunchen en wij gaan ondertussen half rennend of in elk geval snel lopend naar beneden. We hebben 2,5 uur om de 12 kilometer naar het dorp in het dal te lopen. Daarbinnen moeten we meer dan een kilometer dalen, dus dat wordt weer een beproeving voor de knieën. Het regent niet en het pad is redelijk, dus ik ga als een speer met mijn twee wandelstokken gemaakt van takken de berg af. Snap ik eindelijk waar die belachelijk uitziende Nordic Walking dingen voor dienen. Dit keer is Chris mede door de hoogte aan het eind van zijn latijn, maar we halen het. Het busje dat al op ons wachtte vertrekt bij aankomst beneden direct, dus tijd om ter plaatse van onze prestatie te genieten is er niet. Die avond doen we dat alsnog als we na een warme douche van een enorme steak genieten! We zijn voldaan, moe en ons hele lichaam doet pijn.

Voor herhaling vatbaar? Misschien met meer ezel, minder kilometers en meer tijd om kennis te maken met de inwoners van het gebied. De gastvrijheid en schoonheid van de natuur is in elk geval ongekend en zonder deze tocht zouden we dit niet hebben meegemaakt. Mission ‘trekking in de Andes’ accomplished!

7 reacties

  1. Geplaatst door Tikva - Gezin Op Reis op Beantwoorden

    Wow wat een verhaal. Ik heb ooit meer dan tien jaar geleden Kuelap en Chachapoyas bezocht. Toen ook wat wandelaars weg gebracht en nog altijd spijt toen niet mee gegaan te zijn. Beetje met idee in het achterhoofd dat er nu wel veel veranderd zou zijn. Nou helemaal niet dus als ik jullie verhaal zo lees. Als sta ik nu niet direct meer te springen om die wandeling te doen. Wat een avontuur om trots op te zijn.

    • Geplaatst door Chris op Beantwoorden

      Dankjewel! Het is nog steeds een prachtig en niet-toeristisch gebied. Laat je wat betreft de intensiteit niet door ons verhaal van de wijs brengen. Als je nog eens in de buurt bent moet je het zeker doen. Een geoefende wandelaar zijn is alleen wel zo handig!

  2. Geplaatst door Miel Kaptein op Beantwoorden

    Weer een verhaal om volop van te genieten, wat zijn jullie STOER!

  3. Geplaatst door Gege op Beantwoorden

    Ik heb bewondering voor jullie om dit mee te maken. Het zullen niet velen zijn die dit soort vakanties opzoeken. In ieder geval veel plezier verder.

  4. Geplaatst door Marianne op Beantwoorden

    Wow, het leest als een hoofdstuk uit een boek, dit verhaal! Wat een ervaring! Wat schrijf je goed, lieverd! Handig voor een eventuele carriere-switch……..?!

  5. Geplaatst door Charlotte en Roel op Beantwoorden

    Wauw, wat een spannend verhaal! En ook echt grappig hier en daar trouwens :). Marlous zoals ik al bij je vorige verslag schreef, moet je idd maar eens een job change overwegen. Zal ik je vast opgeven bij de NOS? Hartstikke goed gedaan trouwens, ik weet uit ervaring dat zo’n trekking echt heftig kan zijn. We zien jullie al door de glibber ploeteren 😉
    Goede reis alvast naar Azie –> Japan, dat was toch de eerste bestemming hierna?

    • Geplaatst door Chris op Beantwoorden

      Klopt. We starten in Azië met 10 dagen Japan. We kunnen het alleen nog nauwelijks bevatten dat we daar volgende week al zijn. Van Lima via LA naar Tokyo, dat wordt een cultuurshock! En wat betreft een nieuwe baan voor Marlous: voorlopig nog even niet 😉

Plaats je reactie

[google-translator]